Het besluit van Groot-Brittannië om de EU te verlaten, zal gevolgen hebben voor de ontwikkeling van internationale R&D-programma’s voor de bio-economie. In het algemeen zal de transitie naar een Europese bio-economie echter niet worden belemmerd.

Adrian Higson (NNFCC) spreekt zijn onvrede uit over de beslissing om te vertrekken. ‘Als organisatie met een geschiedenis van succesvolle samenwerking met Europese partners, zijn we teleurgesteld. De Unie is een sterk mechanisme voor de transnationale samenwerking, die nodig is om de huidige wereldwijde uitdagingen op te lossen, zoals klimaatverandering en voedselzekerheid. Wij willen graag onze overtuiging benadrukken, dat de ontwikkeling van de bio-economie centraal staat in het oplossen van deze problemen. ‘

Higson stelt verder dat NNFCC druk zal uitoefenen op de Britse regering om een ​​actieve rol te spelen in de Europese ontwikkeling van de bio-economie en de transnationale samenwerking te ondersteunen die nodig is voor technische innovatie, marktontwikkeling en de creatie van waardeketens. ‘We blijven in onze lopende programma’s samenwerken met onze Europese partners en zoeken actief naar mogelijkheden voor verdere Europese samenwerking.’

Forse klap
Christian Patermann, ex-DG Research en nog steeds actief betrokken bij de bio-economie, is eveneens teleurgesteld over de Brexit en de gevolgen daarvan voor de internationale samenwerking op het gebied van R&D: ‘De Brexit is niet alleen een verlies voor Europa, het is een forse klap voor samenwerking in de Europese wetenschap, onderzoek en innovatie. Het officiële standpunt van Groot-Brittannië over de bio-economie in Europa was niet zo duidelijk. In tegenstelling tot een groeiend aantal EU- en niet-EU-lidstaten, was er in de UK nog niet begonnen aan een nationale strategie of een actieplan voor de bio-economie. Wel waren er geïsoleerde bioeconomische ontwikkelingen op het gebied van brandstoffen, agro-ecologie, voedsel en bestrijding van dierziekten, op basis van de sterke punten en competenties van de Britse wetenschap. Dit is anders in bijvoorbeeld Schotland, dat een roadmap voor bioraffinage heeft opgesteld en een Master-programma aanbiedt via de Universiteit van Glasgow.’

Geen korte termijn-gevolgen
Dirk Carrez, directeur van het Biobased Industries Consortium, verwacht geen korte termijn-gevolgen voor in het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijven en universiteiten, als het gaat om hun mogelijke deelname aan BBI JU en de Horizon 2020-gesprekken.

‘De onderhandelingen over de Brexit nemen enkele jaren in beslag en zijn waarschijnlijk pas in 2019 concreet. Op de langere termijn zou het Verenigd Koninkrijk een ‘geassocieerd land’ kunnen worden, net als Zwitserland, IJsland of Noorwegen. Rechtspersonen uit geassocieerde landen kunnen deelnemen onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit de lidstaten. De deelname aan Horizon 2020 (en BBI JU) vindt plaats door het sluiten van een internationale overeenkomst.