De bestuursrechter in Rotterdam heeft gisteren in een kort geding vastgesteld dat De Nederlandsche Bank (DNB) haar besluit om Delta Lloyd Levensverzekering NV een bestuurlijke boete op te leggen, niet voortijdig mag publiceren. De rechter is ondermeer van mening dat de overweging van DNB om op basis van artikel 1:97, eerste lid, aanhef onder b, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) de boete vroegtijdig openbaar te maken niet van toepassing is. Dit betekent dat het boetebesluit vertrouwelijk blijft tot het gehele juridische proces is doorlopen en er een definitief oordeel over grondslag en hoogte van de boete is geveld.
De motivatie van DNB voor publicatie was dat, als gevolg van een wetswijziging per 1 augustus 2014[1], het boetebesluit vroegtijdig openbaar diende te worden gemaakt. De bestuursrechter wijst ondermeer deze motivatie nu af omdat het boetebesluit nog onder het oude regime valt en daarmee eventuele publicatie wordt opgeschort tot de gehele juridische procedure is doorlopen en er een definitief oordeel over grondslag en hoogte van de boete is geveld.
Delta Lloyd zal met het oog op de rechtsgang zich onthouden van verder commentaar en er wordt volledigheidshalve verwezen naar de betreffende persberichten van 22 en 23 december 2014.
[1] Meer precies gaat het hier om artikel 10 van het Besluit bestuurlijke boetes financiƫle sector, waarbij het bij de artikelen 3:10, eerste lid, en 3:17, eerste lid, van de Wft en artikel 23, eerste lid, van het Besluit prudentiƫle regels Wft behorende boetecategorie nummer 2 is vervangen door boetecategorie nummer 3.